Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Tuchman. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Tuchman. Sorteren op datum Alle posts tonen

maandag 8 maart 2021

De Bourgondiërs

Ondertitel: Aartsvaders van de Lage Landen. Geschreven door Bart van Loo (1973) in 2019.
Wanneer je geïnteresseerd bent in geschiedenis dan is dit boek een aanrader. Een stevige pil die vlot leest maar het is wel prettig wanneer je niet echt onbekend bent met de materie want anders raak je verdwaald in de vele namen.

Prettig ook dat ik het boek van Barbara Tuchman vorig jaar heb gelezen en verschillende modules heb gevolgd aan de Erasmus academie.
Een korte samenvatting van de belangrijkste koppen want hier ging natuurlijk het een en ander aan vooraf. Van Loo neemt een uitgebreide aanloop. De naam Rollo van de Noormannen kwam voorbij. Stichter van Normandië.
Die kende ik uit de Netflix serie ‘Vikings’.
De naam van de geschiedschrijver Froissart kende ik ook al van Tuchman.


Filips de Stoute/ Philippe le Hardi alias Philippe II de Bourgogne  (1342 – 1404) is de jongste broer van de Franse koning. Hij was geen troonopvolger van de Franse troon maar kreeg van zijn vader Jan II (de Goede), Bourgondië toebedeeld. De reden: Filips stond op jonge leeftijd zijn vader bij in de slag bij Poitiers en was samen met hem gegijzeld door de Engelsen. Dat staat allemaal in Tuchman’s boek.
De Bourgondische tak is dus een zijtak van het koninklijke huis 'Valois'.
Deze Filips had last van expansiedrang en trouwde uit economische perspectieven met Margaretha van Male. Zij was een rijke koopmansdochter en bracht zo het rijke Vlaanderen onder Bourgondische invloed.
Het ‘royale Bourgondische leven’ vindt in hem zijn oorsprong want hij hield wel van een feestje.
Zijn zoon Jan zonder Vrees/ Jean sans Peur alias Jan I van Bourgondië  (1371 – 1419), breidde de zaken uit en keek niet op een mensenleven.  Hij vermoorde zijn grootste rivaal en neef, de hertog van Orléans wat hem zelf later de kop kostte.
Hij trouwde met Margaretha van Beieren en kreeg een stuk of elf kinderen waaronder Filips de Goede, die hem zou opvolgen.
Deze Filips de Goede/ Philippe le Bon alias Filips III van Bourgondië (1396 -1467) staat op de cover van het boek. Hij was o.a. de stichter van de orde van het Gulden Vlies.
Hij is drie keer getrouwd en bij zijn laatste vrouw, Isabella van Portugal werd zijn opvolger geboren. Verder had hij een leger aan Bastaardkinderen.
Filips de Goede was voorzichtiger in het uitbreiden van zijn imperium. Hij sloot – vanzelfsprekend – strategische huwelijken en Bourgondië werd het rijkste gebied van West Europa. Hij hield van feesten en ook van kunst. De Vlaamse Primitieven kregen bij hem de ruimte. Omdat hij voortdurend rood stond was hij ook voortdurend op zoek naar inkomsten. Het gebied van de Lage Landen, onder het bewind van zijn nicht Jacoba van Beieren was reuze interessant. Dat pikt hij dan ook in.
Zijn zoon, Karel de Stoute/ Charles le Hardi alias Karel van Bourgondië (1433 – 1477) was weer een echte krijgsheer. Een beetje zoals zijn opa Jan zonder Vrees. De belastingen werden steeds hoger en hoger vanwege  de militaire strapatsen en toen Karel bij het beleg van Nancy om het leven kwam schoot de vlam in de pan. Hij was getrouwd met Margaretha van York en hun enig kind en dochter Maria van Bourgondië, (1457 – 1482) stond voor een moeilijke taak. Ze lag als rijke erfgename heel goed in de huwelijksmarkt en trouwde met Maximiliaan van Oostenrijk, uit het huis Habsburg om een tegenwicht te bieden aan de Franse koning.
Ze heeft geen bijnaam; verschil moet er zijn.
Als vorstin van de Nederlanden kwamen wij zo zonder de macht van de Habsburgers.
Helaas overleed Maria jong, na een val van haar paard (1482) en was haar zoontje Filips de Schone/Philippe le Beau alias Filips I van Castilië (1478 – 1506) de opvolger onder regentschap van zijn vader Maximiliaan. 
Hij trouwde met Johanna van Castilië (de waanzinnige) en ze  kregen zes kinderen waaronder de kroonprins, de latere Keizer Karel V. (1500 – 1558)

Hij was telg uit het huis Habsburg door zijn opa Maximiliaan en door zijn moeder Johanna heerser over het Spaanse Rijk.  Onder zijn zoon Filips II van Spanje (1527 -1598) werd het inmiddels beruchte 'pronkstuk' de 'Acte van Verlatinghe' getekend in 1581 en werd Nederland onafhankelijk. 
Dan wordt het voor mij minder interessant. De Nederlandse geschiedenis boeit me gewoon niet.

Via Wiki is nog een overzicht te vinden van dit alles.
Het leuke van van Loo is dat hij behalve humor ook de kunst erbij betrekt. Zo zat ik te lezen met de laptop binnen handbereik om de genoemde oude meesters en hun kunstwerken meteen op te zoeken.
Dan blijft alles wat beter hangen.

Ook leuk dat ik Christine de Pisan weer tegenkwam. Hofschrijfster van Filips de Stoute en Jan zonder Vrees. Eén van de allereerste vrouwen die leefden van de pen.
Ze nam het op voor vrouwen die hun bezittingen minstens even goed konden beheren als hun mannen. Ze moesten wel want veel mannen vertrokken naar het slagveld en keerden vaak niet terug. Ze kreeg daarna - natuurlijk-  van alles over zich heen.
Gelukkig kunnen we concluderen op deze internationale vrouwendag dat we sinds die tijd toch enige vooruitgang hebben geboekt. Evolutie is iets van de lange adem. Maar het komt goed.


PS: de Franse namen heb ik er zelf bij gezocht. Omdat ik die leuker vind.





donderdag 26 maart 2020

De waanzinnige veertiende eeuw



Geschreven door Barbara Tuchman (1912- 1989) in 1978. Ik las een digitale editie naar de negende druk uit 2009.
Barbara was journaliste en historica.
Omdat we met de colleges van het HOVO in deze eeuwen zijn aanbeland leek mij dit wel een aardige samenvatting.
Een stevige pil van 875 pagina’s maar dat komt goed uit in deze tijd van quarantaine. Trouwens, de Bibliografie en de noten nemen ook wel zo’n tachtig pagina’s in beslag.
Ze is bepaald niet over één nacht ijs gegaan.
Het duizelt mij nu wel van de namen. Halverwege heb ik de stamboom van het Franse koningshuis uitgedraaid om alles te kunnen plaatsen en te volgen en vooral niet te vergeten.
Nu een poging om er voor mijzelf wat structuur in aan te brengen.


De eigenlijke hoofdpersoon in het boek is Enguerrand VII van Coucy (1340 – 1397) maar hij komt pas op bijna de helft van het boek om de hoek kijken. Logisch: 1340

De veertiende eeuw draaide vooral om de honderdjarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland met de nodige wapenstilstanden en onderhandelingen tot vrede; de oorlogjes tussendoor in Zwitserland en Italië, de pest, het kerkelijk schisma (twee pausen)en de vrije roversbenden die het leven van vele gewone burgers wel erg moeilijk maakten.
Tijdens de slag bij Poitiers wordt de Franse koning Jean II uit het huis Valois (wat kwam ná het huis Capet) door de Engelse koning Eduard III gevangen genomen en als gijzelaar vastgehouden.
Hij wordt na een paar jaar vrijgelaten maar zijn plaats moet worden ingenomen door een aantal adellijke heren uit Frankrijk. Eén daarvan is Enguerrand VII, heer van Coucy.
Coucy is een gebied ten noorden van Parijs in Picardië. Het is een gebied wat graag door de Engelsen wordt gebruikt als invalshoek in Frankrijk want Calais is sinds de slag bij Crécy in Engelse handen.
Om die reden is het kasteel van Coucy een zeer versterkte burcht en ligt op een strategische plaats.
Enguerrand wordt kennelijk verliefd in Londen want hij trouwt met Isabella, de dochter van Eduard III. Zij krijgen twee dochters: Maria en Philippa. De jongste trouwt met de negende Earl of Oxford en blijft in Engeland wonen. Maria trouwt met Hendrik van Marle uit het geslacht ‘de Bar’. In het boek heet hij Hendrik de Bar.
Maria, als erfgenaam heeft lang gevochten voor het behoud van de baronie na haar vaders dood maar heeft het tenslotte moeten afleggen tegen Lodewijk van Orléans, die het kocht en nooit afbetaalde.

Omdat Enguerrand een rustige en wijze man was en loyaal naar twee kanten, de Franse en de Engelse vanwege zijn Engelse schoonfamilie klom hij hoger en hoger op de maatschappelijke ladder. Pas na de dood van zijn schoonvader Eduard III wijdde hij zich volledig aan de Franse troon. Op pagina 729 staat een hele opsomming van zijn wapenfeiten en dat zijn er nogal wat.
Bij zijn laatste tocht, wat weer eens een kruistocht was, werd hij gevangen genomen en is in gevangenschap overleden. 1397. Dat was de slag bij Nicopolis.
Zijn tegenstander daar was Bayezid I, de overgrootvader van Mehmet die Constantinopel zou veroveren. In de serie Ottoman op Netflix heb ik die leren kennen.
Jammer dat er van deze Enguerrand geen portretten zijn. Uit de beschrijvingen begreep ik dat hij groot was en intelligent. Een echte ridder.
Of zijn paard wit was weet ik niet. *gniffel*

De Franse troon werd in deze tijd bezet door Karel V, (de wijze) die getrouwd was met Johanna van Bourbon en werd opgevolgd door zoon Karel VI, (de waanzinnige) die trouwde met Isabeau de Bavièr oftewel Isabella van Beieren. (eigenlijk moet ik natuurlijk zeggen ‘Charles’ en geen ‘Karel’)
Zij kregen twaalf kinderen; zie Wiki
Rollen worden gespeeld door de broers van Karel V: Lodewijk van Anjou, Jean de Berry en Filips II (de Stoute) van Bourgondië die trouwde met Margaretha van Vlaanderen. Zijn zoon is Jean de Nevers oftewel Jan zonder Vrees
Karel VI heeft als enige broer Lodewijk van Orléans.
Deze spelen zo ongeveer de belangrijkste bijrollen. De achternamen verwijzen naar hun grondgebieden waarover ze graaf of hertog zijn geweest.

De Honderdjarige oorlog die deze tijd markeerde vergde enorm veel van het Franse volk. (en het Engelse, denk ik) Al die oorlogsinspanningen of het nu tegen de Engelsen was gericht of binnenlandse strooptochten door zich verplaatsende legers moesten worden betaald en het volk leed onder een enorme belastingdruk terwijl ‘het hof’ het ervan nam en overal een reden voor een feestje zag.
Het schisma was een ander probleem. De verdeelde kerk , die zich zo ongeveer alles veroorloofde wat God verboden had, met de ene paus in Rome en de ander in Avignon deed het volk ook geen goed. Wycliff uit Engeland, Geert Grote uit Nederland en Johannes Hus uit de Bohemen worden ook in dit boek genoemd. Het borrelde en bruiste onder het volk wat overal tussen geklemd zat en leed.
Dan nog de nodige pestgolven waarvan 1348 de grootste was. In 1361, 1374 en 1388 volgen er nog een paar.
Opstanden van de Jacquerieen, de boeren, waartegen Enguerrand vaak werd ingezet, kunnen niet onvermeld blijven net als de Marmosets en de Maillotins. Allemaal opstandige groepen.
Het was in die tijd geen fijn land om te wonen.

Nog wat kunstzinnige weetjes:

Leuk dat Christine de Pisan ook wordt genoemd die kennelijk een biografie van Karel V heeft geschreven. Ik heb alleen ‘het boek van de stad der vrouwen’ van haar gelezen.
Ze trok ten strijde tegen Jean de Meung, één van de schrijvers van de ‘Roman de la Rose’, een bestseller in die jaren.

Guillaume de Harsingny was lijfarts van Enguerrand de Coucy, en hield zich ook bezig met de krankzinnigheid van Karel VI. Hij stierf op zeer hoge leeftijd en liet een, voor die tijd zeer bijzondere tombe na.

In die tijd werd de ‘dance macabre’ ‘uitgevonden’. Het verscheen in een gedicht van ene Jean le Fevre. De dood die in de samenleving zó aanwezig was kleurde ook de kunst. De dodencultus was in de vijftiende eeuw op zijn hoogtepunt maar begon al in deze veertiende eeuw.
Ook werd in deze jaren begonnen met de bouw van de kathedraal van Milaan en maakte Claus Sluter zijn opwachting bij de steeds machtiger wordende ‘Bourgondiërs’.

Veel noemt Tuchman uit de kronieken van Froissart, een kroniekschrijver die in deze turbulente tijd leefde.
Ze schrijft heel vlot en gedetailleerd. Soms zelfs een beetje ‘te’ naar mijn idee. Maar op deze manier krijg je wel een heel mooi beeld van die waanzinnige eeuw, want dat was het wel.
Als je dat allemaal op je in laat werken: vroeger was echt niet alles beter, integendeel zelfs.
Pas halverwege de vijftiende eeuw zou het wat beter gaan worden. Mede door de boekdrukkunst.



vrijdag 20 maart 2020

Westerse Cultuurgeschiedenis 1300 – 1500 III Kunst


De vorige keer bij de afleveringen Kunstgeschiedenis ging het om het grote. De vorming van (Hanze) steden en de architectuur van de kathedralen.
Deze keer over de afwerking/ invulling daarvan.
De kooplieden zorgen voor welvaart en voor kunst, die vooral religieus van aard was.
Giotto werd genoemd; die van het zich ontwikkelende perspectief. Zijn belangrijkste werk is te vinden in de Scrovegni kapel in Padua.

De pestepidemie had ook zo haar invloed in de kunst. Aan de ene kant losbandigheid en aan de andere kant religieus fanatisme met zijn flagellanten.


Flagellanten in processie en in miniatuur uit een kroniek van Gilles Li Muisit.
Het is nog te vroeg maar zou de Corona ook zo'n invloed hebben op de kunst? Losbandigheid en religieus fanatisme is er al wel al is dat laatste veel minder opvallend. Ik zie tenminste nog niemand, zichzelf kastijdend, door de straten gaan.



In Praag was het de ‘internationaal’ georiënteerde keizer Karel IV die de kunst een boost gaf. Hij was getrouwd met familie van de Franse koning. Zijn vader was Jan van Luxemburg (de Blinde ) die ik weer tegen kwam in het boek van Barbara Tuchman. Hij streed bij de slag van Crécy

Afbeeldingen zijn indringend wanneer je niet kunt lezen of schrijven. Het altaar in de kerken was belangrijk; daar werd in beelden de dood van Christus herdacht. De Eucharistie.
Dat altaar werd dan ook steeds mooier en meer uitgebreid met een ‘retro tabula’, een tafel achter de altaartafel (retabel). Aan de zijkanten uitgebreid met gordijnen waarachter zich weer iets heiligs kon verhullen of juist onthullen. Een vroege ‘drieluik’.
Mensen kregen behoefte aan hulpmiddelen bij het bidden. De rozenkrans, bidprentjes en besneden tweeluikjes (diptieken) deden hun intrede. Devotiethema’s waren vooral de geboorte en het lijden van Christus en de verering van Maria.
Aan het Franse hof ging men helemaal uit z’n dak en dat had zijn weerslag over het hele land. Veel Nederlanders werkten er aan mee: Claus Sluter, beeldhouwer van ‘de Mozesput’ in Dijon, neef Claus de Werve, Jan Maelwael (schilder) en zijn neefs Paul, Herman en Johan van Limburg. (de gebroeders van Lymborch) Zij waren als boekverluchters van grote invloed op de westerse schilderkunst.

De Vlaamse primitieven kwamen langs. Voor mij geen onbekenden. Het perspectief en de verfijning maakten vorderingen.

In Italië gaan we richting Renaissance met zijn vele bekende namen van Brunelleschi (architectuur, Dom koepel Florence) Ik herinnerde me hem uit de boeken van de Medici's
Ghiberti (beeldhouwer, paradijsdeuren doopkapel Dom Florence)
Vooral in en rondom Florence floreerde de kunst. Zie'de kleine Vasari’
De kunstschilders Sandro Botticelli met zijn ‘Primavera’, Piero della Francesca met ‘de Opstanding’ en natuurlijk grootheden als Leonardo da Vinci, Michelangelo en Rafaël met hun kunstwerken kwamen langs.



Helaas heb ik van deze twee lessen er weer één moeten missen dus heb ik het vanuit de hand-out een beetje proberen te reconstrueren. Wanneer de volgende lessen zullen plaatsvinden, dat is nog erg onzeker i.v.m. de coronacrisis.
Wel, volgens de laatste berichten krijgen we de laatste vier colleges digitaal.
Ik wacht het af.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, zoek er van alles bij en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke en onthoudbare brokken samen te vatten.

maandag 16 maart 2020

Corona


We kunnen er niet omheen. Het virus heeft de wereld lamgelegd. Een pandemie. Met crashende beurzen, mogelijk gevolgd door een economische depressie.
In China begonnen en inmiddels onder controle, zo begreep ik, maar nu met Europa als brandhaard.
Fascinerend om dat allemaal van een afstand te bekijken. Wat zo’n klein dingetje allemaal teweeg kan brengen. (O. a. een lege agenda, dus veel tijd om te lezen.)
Frankrijk zit inmiddels ‘op slot’. Je mag daar alleen nog naar buiten als je daar een goede reden voor hebt. Vrienden van ons zijn er in hun vakantiehuis gestrand. Hoe dat verder moet weten wij en zij niet. Maar ik kan me eigenlijk wel een slechtere plek bedenken om te verblijven.
Ik ben bezig in een boek van Barbara Tuchman over de veertiende eeuw. Toen raasde de pest/zwarte dood door Europa. Een derde deel van de mensheid bezweek hieronder. In China halveerde de mensheid bijna. Dat waren pas aantallen. Maar goed, we zijn er hier nog niet.
Dat ontstond door een klimaatverandering naar nattere zomers waardoor oogsten mislukten en de mensen zwakker en dus vatbaarder werden voor ziektekiemen. In dit geval bacteriën van vlooien op ratten en omgekeerd en richting homo sapiens.
Ook de Spaanse griep net na de eerste Wereldoorlog eiste verschrikkelijk veel slachtoffers. Tussen de vijftig en honderd miljoen! In Nederland dertig tot veertigduizend doden. Dat werd veroorzaakt door een virus.
Dan hebben we kortgeleden het Sars in 2003 (geen doden in Nederland), Mers 2012- 2017 (geen doden In Nederland) en de Mexicaans griep in 2009 (25 doden in Nederland) gehad.

Nu weer een gevaarlijk virus, vooral voor ouderen en zwakkeren. Om het virus aan banden te leggen worden vele maatregelen genomen. Dat moet ook en gelukkig is die kennis er nu.
Maar waar ik me wel over verbaas is dat de onderbuiken gaan regeren. Of je dat nu wilt of niet. Het hamsteren van werkelijk alles en vooral toiletpapier. Zouden de mensen als mummies in papier maché begraven willen worden ofzo?
Het stil leggen van de scholen is ook zoiets. Wetenschappelijk schijnt dat niet nodig te zijn maar onder druk van de publieke opinie gebeurt het nu toch.
Van een ex-collega hoorde ik over de angst bij oudere mensen. Begrijpelijk, want voor die groep is dit virus het meest gevaarlijk. Maar wat willen we?
Op deze aardkloot en in dit verouderende lichaam het eeuwige leven? Lijkt mij niet zo verstandig.
Is het niet beter om als oudere te wennen aan het idee dat je eens dit ondermaanse moet loslaten en verlaten? Want dat komt gegarandeerd.
Het geeft zoveel rust wanneer je dat hebt geaccepteerd.

Toen de epidemie losbarstte leek het ook dat iedereen die positief bevonden werd, ook meteen zijn/ haar doodvonnis hoorde. Gelukkig horen we nu ook van mensen die genezen zijn en immuniteit hebben opgebouwd. Dat er ook velen zijn die een lichte vorm doormaken, alsof ze een griepje hebben gehad. Het kan allemaal.
Het grootste gevaar zit in het feit dat het een nieuw virus is en nog niemand antistoffen heeft gemaakt. En, zo hoorde ik vanavond, er is geen peil op te trekken wie een milde of juist een heftige reactie op dit virus vertoont.
Wanneer dit alles weer achter de rug is en er is een vaccin (en de beurzen zijn weer opgekrabbeld en we zijn uit de economische depressie) ………..komt er wel weer een nieuwe variant.



donderdag 2 april 2020

Westerse Cultuur geschiedenis 1300 – 1500 IV a. Literatuur.


Deze keer op afstand en alleen van papier. Ja, dat is veel minder inspirerend.
Een reader vol met teksten. Eens kijken wat ik ervan kan maken.
La Divina Commedia van Dante Alighieri is vanzelfsprekend een belangrijk literair werk uit deze tijd met grote gevolgen in de kunstwereld en wat minder zichtbaar ook daarbuiten.
Onder andere Jeroen Bosch is er ongetwijfeld door beïnvloed en Salvador Dali heeft zich ook lekker kunnen uitleven.
Er is zelfs een aparte Wikisite die alle verwijzingen handig op een rij heeft staan.
Dit zijn dan de meest duidelijke. Heel veel schrijvers verwijzen in hun werk al dan niet subtiel naar dit meesterwerk.
Wat wel opvalt is dat het ‘Inferno’ het meest interessante wordt bevonden. Wat is dat toch in de mens? Dat houden van griezelen en narigheid.
Wanneer, in de evolutionaire ontwikkeling, heeft zich dat in ons brein genesteld? Want ik geloof niet dat ander primaten dat zo expliciet hebben.

Zelf heb ik de gehele Commedia in proza gelezen. Dit is een schilderij van Dali over Canto VII.
Ik denk dat het Pluto is die ter aarde stort. Heel klein zie je Dante en Vergilius staan.

Een kleine vergelijking in vertaalde poëzie en proza:

Canto IV
De diepe slaap werd in mijn hoofd gebroken
door ’n donderslag, een schok waarvan ik schrok
zoals een mens die met geweld gewekt wordt.
vertaling Rob Brouwer

Plotseling werd de diepe slaap, waardoor ik was bevangen, verbroken door een zware donderslag, met als gevolg dat ik een schok kreeg zoals iemand die met geweld wordt wakker geschud.
vertaling Frans van Dooren


De naam van Guillaume de Machault komt langs. Een Fransman, componist en dichter, die zijn rol speelde aan het Boheemse hof van hertog Jan van Luxemburg (de Blinde, die stierf bij Crécy) en later bij Karel V (de Wijze) van Frankrijk.
Hij was de eerste die een complete mis componeerde. De Messe de Nostre Dame.
Hij schreef ook een ballade met zijn tijdgenoot(?) Thomas Paien. Daar over kan ik echter niet zoveel vinden. Een Engelse dame heeft daar een hele studie van gemaakt en zij twijfelt ook aan het bestaan van Paien.
"I have to admit to having formerly doubted that Thomas Paien was a real person at all – his poem is full of pagan references and Thomas is a biblical twin, so I imagined Machaut was simply joking."

Maar ik kom daar niet echt uit. Dus voor de liefhebbers deze link" om na te slaan. Ook Jean Froissart, de dichter en kroniek schrijver, die ik weer tegenkwam bij Tuchman wordt met hem/hen (?) vergeleken.

Petrarca is weer een bekendere naam.
Een Italiaanse dichter en schrijver en vriend van Boccaccio. Deze laatste staat weer in de belangstelling omdat hij tijdens de pest van 1348 het boek ‘Decamerone’ schreef.
Een groep vrienden die zich terugtrekt in een villa buiten Rome en elkaar verhalen gaan vertellen. Omdat ik ‘de pest’ van Camus en ‘de stad der blinden’ van Saramago al had gelezen ben ik hier eens in begonnen, maar al die losse verhalen…..ik vond ze niet bijster interessant.
Dus ik heb hem niet uitgelezen. Misschien als ik me nóg meer verveel...
Beide heren hadden zo hun grote liefde die bezongen moest worden. Petrarca zijn Laura en Boccaccio zijn Fiammetta.
Petrarca werd onder ander bekend om zijn Canzoniere. Een reeks van gedichten waaronder 317 sonnetten, gericht aan zijn Laura.
Een voorbeeld, waarbij ik moet zeggen dat ik het vertalen van zoiets echt heel knap vind:

Bij ’t eerste stapje van haar blanke voet
zedig gezet in de bedauwde weide,
lijkt mij haar voetspoor groeikracht te verspreiden
die alle bloemen nieuw ontluiken doet.

Amor, die slechts het ridderlijk gemoed
verstrikt en daaraan slechte zijn kracht wil wijden
laat nu zo’n warmte uit haar ogen glijden
dat ik niet taal naar enig ander goed.

Altijd komt met haar tred en milde blik
waarmee haar tedere spraak harmonieert
haar loom, schroomvallig handelen overeen.

Aan die vier vonken, en die niet alleen
ontbrandt het vuur dat levend mij verteert:
een nachtvogel in ’t volle licht ben ik.

En van Hollandse bodem het Egidiuslied waarvan de auteur onbekend is. Het is een klaaglied; een elegie.


Het is toch wel gemakkelijker wanneer een docent allerlei dingen al heeft uitgezocht en ons dat dan vertelt.
Scheelt veel tijd. *grinnik*
Het bovenstaande is mijn eigen interpretatie vanaf het papier. De docent kan hier op geen enkele manier op worden aangekeken.